Hoe praat ik met school over extra hulp/ondersteuning?
Als de school denkt dat jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, zijn er gesprekken met jou als ouder. En met je kind. Die gesprekken zijn met mensen van de school zoals de mentor of zorg- of ondersteuningscoördinator en misschien anderen. Bijvoorbeeld een deskundige, de jeugdarts, iemand van het samenwerkingsverband of iemand van de gemeente. De school heeft wel jouw toestemming nodig om anderen bij een gesprek uit te nodigen. En vanaf 16 jaar (ook) de toestemming van je kind zelf. Die gesprekken noem je vaak MDO, dat is de afkorting voor een multidisciplinair overleg. Als ouder mag je altijd bij een MDO zijn, tot je kind 16 jaar is. Vanaf 16 jaar moet je daarvoor toestemming vragen aan je kind. Het is belangrijk dat jij en je kind meepraten over het plan voor de extra ondersteuning. Jij kent je eigen kind het allerbeste en kunt vertellen hoe het thuis met jouw kind gaat. Je kind kan zelf ook aangeven hoe het gaat en wat het nodig heeft. Samen praten jullie over de oplossing die het beste bij jouw kind past. Soms wil de school dat bij een MDO ook een zorgverlener van de gemeente aanwezig is. Of een jeugdarts of leerplichtambtenaar (lpa). De school vraagt daar toestemming voor aan jou als ouder en aan je kind. Of deze mensen bij het overleg (nodig) zijn, hangt af van de hulp die nodig is voor jouw kind. Je kunt vragen waarom het nodig is dat deze mensen bij het overleg zijn. Misschien is het goed als je kind zelf ook bij (een deel van) het overleg is. Je mag ook zelf iemand meenemen naar het overleg. Vertel dat van tevoren aan de school. Denk je dat jouw kind hierover mee kan praten? En vind je het belangrijk dat jouw kind ook meepraat? Of wil je kind dat zelf graag? Dan is het goed te weten dat kinderen en jongeren ook het recht hebben om mee te praten en hun mening te geven.
Soms is extra onderzoek nodig door iemand buiten de school, om te bekijken welke extra hulp je kind nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld onderzoek zijn door een psycholoog of logopedist. Ook dat wordt vaak besproken in een multidisciplinair overleg. Voor extra onderzoek moet aan ouders altijd eerst om toestemming worden gevraagd. En vanaf 12 jaar moet ook om de mening van je kind zelf worden gevraagd. Over een mogelijk onderzoek kun je vragen stellen. Waarom de school het onderzoek nodig vindt bijvoorbeeld. Wie het onderzoek gaat doen, waar en wanneer. Ook als iemand van de school of het samenwerkingsverband het onderzoek doet, krijg jij als ouder als eerste het verslag te lezen. Als je kind ouder is dan 16, is de toestemming van je kind hier ook voor nodig. Lees hierover meer bij ‘Welke informatie moet ik delen met de school?‘. Hoe het gaat met de extra hulp, houdt de school bij in het dossier van jouw kind. Minstens één keer per jaar bespreekt de school met jou het ontwikkelingsperspectief dat de school met jou heeft gemaakt voor jouw kind. Er wordt dan ook besproken of de school nog steeds hetzelfde denkt over hoe jouw kind zich zal ontwikkelen op school. En of de hulp die jouw kind krijgt nog steeds op dezelfde manier nodig is. Het ontwikkelingsperspectief kan na zo’n gesprek met jou worden aangepast. Lees hierover meer onder de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’.
Terug naar het overzicht